De naam van Goor vinden we in de annalen voor het eerst terug in 1021. In de Tielse Kroniek wordt de graaf van Goor genoemd als één van de belangrijkste leenmannen van de leenheer: de bisschop van Utrecht.
Toch was er al veel eerder leven op het Goorse grondgebied. Eeuwen geleden was er al bewoning in het stroombed van de Regge. Ter hoogte van de Hofkerk stond een houten kerkje, aangestuurd door de parochie van Markelo. Later door het Kapittel Oldenzaal. Het houten kerkje werd vervangen door een godshuis van tufsteen, waarna omstreeks 1500 de huidige Hofkerk werd gebouwd. Dit stadsdeel wordt aangeduid als de Olde Statt.
Schild
De graven, onder wie Graaf van Goor, woonden op de borg. Beter bekend als het Huys toe Gore, achter het Schild. Eén van de borgbewoners, Adolphus van Gore, schonk de borg met het omringende gebied dat Ghoer werd genoemd in 1026 aan het bisdom van Sint Maarten in Utrecht. Als tegenprestatie benoemde de bisschop de graaf van Gore tot signifer en advocatus, twee hoge functies (militair en juridisch) in de bisschoppelijke hiërarchie.
Einde graafschap Goor
Ongeveer twee eeuwen later plunderden graaf Godefriedus van Gore en zijn neef Herman van Saterlo veelvuldig adellijke huizen en boerderijen. Ze terroriseerden de wijde omgeving. Ondanks waarschuwingen van bisschop Otto III bleven ze doorgaan met hun strijd. Tot het jaar 1248. Toen trok de bisschop met een groot leger, onder aanvoering van zijn neef graaf Willem II van Holland, naar Goor. De graven Godefriedus en Herman van Saterlo werden bruut gevangen genomen en naar Utrecht geplaatst. Dit was het einde van het graafschap Goor.
De bisschop van Utrecht stelde Herman van Almelo aan als castelein van het Huys toe Gore. Hij werd dus de nieuwe borgheer. In het midden van de 13de eeuw werd het gebied voor de borg opgehoogd en hier ontwikkelde zich een nieuwe stadskern, de NijeStatt. In het Hof toe Gore diende als voorraadschuur, waarin de producten van de horige boeren werden opgeslagen.
Stad Goor
In 1261 veroverde en verwoestte graaf Otto II van Gelre de borg. De verwoesting en de strategische ligging van Goor waren voor bisschop Hendrik I van Vianen reden om Goor in 1263 stadsrechten te verlenen. De stad kreeg alle rechten. Het marktrecht, het recht tot het heffen van tolgelden en het aanbrengen van verdedigingswerken om beide stadsdelen. Deze werden omstreeks 1280 gerealiseerd. In die periode liet de bisschop de verhoogde dijk tussen beide stadsdelen aanleggen. Deze werd gedoopt als Bandijk. Het onderhoud van de Bandijk kwam eeuwenlang voor rekening van de marken uit de wijde omgeving. Om beide stadsdelen en de Bandijk werden grenzen getrokken en het gebied daarbinnen werd aangeduid als Stadswigbold Goor.